Berend Knol kwam vrijwel elke dag bij ons in de boekwinkel om met een aardige korting flink wat boekjes en aanverwants in te slaan, met de bedoeling om daarmee zelf handel te drijven en op die manier zijn uitermate karige bestaan toch nog marginaal te verbeteren. Daartoe reisde hij vooral naar Delfzijl om daar op de schepen zijn lectuur aan te bieden in ruil voor een redelijk bedrag. Nog liever dreef hij echte ruilhandel, zoals met sigaretten, en helemaal als die van in ons land niet of nauwelijks bekende, zelden of nooit via de normale kanalen verkrijgbare, merken waren. Dan verdiende hij zeker het dubbele van wat hij normaal gesproken aan winst kon opstrijken. Want voor zulke rookartikelen had hij in diverse café's en de toenmalige Wachtkamer voor de bussen bij het al net zo toenmalige Hoofdstation diverse klanten, die maar wat graag een veelvoud van zijn voorraden hadden afgenomen.
Slechts bij tussenpozen lukte het Berend om met tassen vol andere artikelen van de diverse schepen in Delfzijl naar onze stad terug te keren. Een enkele keer had hij zelfs een echte meevaller. De meeste schepen lagen er een halve dag of iets langer, maar af en toe lag zo'n schip er een paar dagen en dan gebeurde het ook wel dat een kapitein of andere rangoudste hem een bestelling meegaf, en heel soms kreeg hij dan de toevoeging "Het maakt niet uit wat het kost. Die boeken wil ik graag." En dan verdiende hij een paar keer echt goed, want uit blijdschap over de gelukte transactie stopte een enkele zeeman hem dan naast het afgesproken bedrag wat extra toe: rokerij of een paar rijksdaalders.
Die Berend had een uitstekend gevoel voor humor en hij slaagde er dan ook dikwijls in mensen dingen te laten geloven, die volstrekt niet mogelijk, dan wel zeer onwaarschijnlijk, waren. Dat lukte hem vooral doordat hij in staat was doodernstig te blijven kijken. Hij kwam af en toe met prachtige verhalen over situaties van tien jaar eerder of zelfs langer geleden. Het mooiste verhaal uit zijn koker was het volgende.
Berend was 'in Indië' geweest, en nadat die diensttijd erop zat en hij naar Nederland terugkeerde, wilde hij eerst zijn ouders in Friesland bezoeken. Tijdens zijn afwezigheid was er in het dorp een nieuwe dominee gekomen die nog bezig was alle parochianen te bezoeken, en zoals het toeval dan speelt, zat die dominee aan de koffie bij Berends ouders toen hij weer thuiskwam. Het gesprek van de dominee met de ouders was nog niet op 'de kinderen' gekomen, zodat Berend voor de eerwaarde een nog onbeschreven blad vormde. Vriendelijk bedoeld, maar toch ietwat uit de hoogte had dominee's vraag geklonken: "En, jongeman, wat doe jij voor de kost?"
"Ik ben stamhoofd op Kaloe Lappie," antwoordde Berend spontaan.
"Ooo, wat interessant," reageerde de zielenherder geïmponeerd.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten