donderdag 25 september 2008

De markante kostwinning van Berend Knol

Berend Knol kwam vrijwel elke dag bij ons in de boekwinkel om met een aardige korting flink wat boekjes en aanverwants in te slaan, met de bedoeling om daarmee zelf handel te drijven en op die manier zijn uitermate karige bestaan toch nog marginaal te verbeteren. Daartoe reisde hij vooral naar Delfzijl om daar op de schepen zijn lectuur aan te bieden in ruil voor een redelijk bedrag. Nog liever dreef hij echte ruilhandel, zoals met sigaretten, en helemaal als die van in ons land niet of nauwelijks bekende, zelden of nooit via de normale kanalen verkrijgbare, merken waren. Dan verdiende hij zeker het dubbele van wat hij normaal gesproken aan winst kon opstrijken. Want voor zulke rookartikelen had hij in diverse café's en de toenmalige Wachtkamer voor de bussen bij het al net zo toenmalige Hoofdstation diverse klanten, die maar wat graag een veelvoud van zijn voorraden hadden afgenomen.
Slechts bij tussenpozen lukte het Berend om met tassen vol andere artikelen van de diverse schepen in Delfzijl naar onze stad terug te keren. Een enkele keer had hij zelfs een echte meevaller. De meeste schepen lagen er een halve dag of iets langer, maar af en toe lag zo'n schip er een paar dagen en dan gebeurde het ook wel dat een kapitein of andere rangoudste hem een bestelling meegaf, en heel soms kreeg hij dan de toevoeging "Het maakt niet uit wat het kost. Die boeken wil ik graag." En dan verdiende hij een paar keer echt goed, want uit blijdschap over de gelukte transactie stopte een enkele zeeman hem dan naast het afgesproken bedrag wat extra toe: rokerij of een paar rijksdaalders.
Die Berend had een uitstekend gevoel voor humor en hij slaagde er dan ook dikwijls in mensen dingen te laten geloven, die volstrekt niet mogelijk, dan wel zeer onwaarschijnlijk, waren. Dat lukte hem vooral doordat hij in staat was doodernstig te blijven kijken. Hij kwam af en toe met prachtige verhalen over situaties van tien jaar eerder of zelfs langer geleden. Het mooiste verhaal uit zijn koker was het volgende.
Berend was 'in Indië' geweest, en nadat die diensttijd erop zat en hij naar Nederland terugkeerde, wilde hij eerst zijn ouders in Friesland bezoeken. Tijdens zijn afwezigheid was er in het dorp een nieuwe dominee gekomen die nog bezig was alle parochianen te bezoeken, en zoals het toeval dan speelt, zat die dominee aan de koffie bij Berends ouders toen hij weer thuiskwam. Het gesprek van de dominee met de ouders was nog niet op 'de kinderen' gekomen, zodat Berend voor de eerwaarde een nog onbeschreven blad vormde. Vriendelijk bedoeld, maar toch ietwat uit de hoogte had dominee's vraag geklonken: "En, jongeman, wat doe jij voor de kost?"
"Ik ben stamhoofd op Kaloe Lappie," antwoordde Berend spontaan.
"Ooo, wat interessant," reageerde de zielenherder geïmponeerd.

dinsdag 23 september 2008

Alles wat u voelt, denkt of wilt weten . . . . .

Gevoeligheden
In de beginjaren van mijn boekhandels- en uitgeverstijd in Groningen — en dat is inmiddels alweer ruim vier decennia geleden — zag ik op een zeer rustige namiddag in de vroege herfst van 1964 een kleine, magere, gedrongen man zeer nadrukkelijk elk boek in de etalage aan de straatkant bestuderen, om vervolgens heel langzaam verder te lopen in de richting van het portiek en aldaar verder te bezien wat de uitstallingsruimte te bieden had. Hij maakte de indruk dat hem niet één zichtbare titel op een boek mocht ontgaan. Het zal al met al een half uur hebben geduurd voordat de man de winkel binnenkwam, een korte groet mompelde en vroeg of hij mij kon consulteren.
"Meneer," zei hij ietwat dreinend-plechtig, en hij wees in de richting van de betonnen steunbalken overdwars, die mijn oudere collega al jaren eerder door een reclameschilder van — met grote letters, goed leesbare — spreuken had laten voorzien. "Nu staat daar een spreuk: Alles wat u voelt, denkt of wilt weten, het is in boeken te vinden. — Ik heb aan u de vraag: Heeft u ook een boekje over het gevoelsleven van een mier?"
"Helaas kan ik u daar niet aan helpen."
"Meneer," zei de man, nog gedecideerder dan tevoren. "Dan mag u die spreuk daar niet hebben staan."
"Toch wel, hoor," riposteerde ik. "Er staat immers niet bij dat al die boeken hier te vinden zijn."
Zonder verdere woorden liet de man toch merken dat het hem echt niet beviel, en met een afgemeten "Goedemiddag" verdween hij zoals hij was gekomen, nu in omgekeerde richting de etalage aan eenzelfde uitgebreide inspectie onderwerpend.

vrijdag 19 september 2008

De handelsgeest van boekengrossier Han H. (1)

Legenden
Han H. deed al geruime tijd in boeken toen ik, eerst zijdelings bij het vak betrokken raakte omdat ik nog naar het gymasium ging en mijn daadwerkelijke betrokkenheid vooralsnog beperkt moest blijven tot zaterdagmiddagen, schoolvakanties en bijzondere omstandigheden. Maar toen ik eenmaal in het circuit was opgenomen, kwam er steeds meer van en over Han H. los. Hij was een wonderlijk heerschap met diverse verrassende optredens, maar het waren vooral zijn, soms al te pijnlijke, fantasterijen die hem het odium van onbetrouwbaarheid hadden verschaft, en dat kon eigenlijk alleen maar doordat hij zelf in het eenmaal gefabuleerde was gaan geloven.
In de oorlogsjaren woonde Han in de hoofdstad van ons land. In zijn huis was nauwelijks ruimte voor iets anders dan zijn handel: zelfs in de badkuip waren de boeken torenhoog opgestapeld.
Op een dag ontmoette een collega deze Han middenop de Dam. Hij zag al snel dat Han de tranen niet kon bedwingen. Daarom stelde de man al snel de vraag:
"Han, wat is er wel aan de hand?"
Met de nodige moeite antwoordde Han met omfloerste stem:
"De Sicherheitsdienst heeft mijn complete handel in beslag genomen omdat ik drie verboden boekjes had. Maar drie, en toch ben ik alles kwijt.
"Maar Han, je kunt toch opnieuw beginnen!"
"Nee," sprak Han, "daar ben ik nu te oud voor geworden."
Han was toen 28 jaar.

Werkelijkheid
Het zal voor menigeen die het verhaal in die tijd hoorde, vast wel aannemelijk hebben geklonken. Verboden boekjes? Dan viel er met de laarzen dreunende Mofrikanen niet te spotten. Doch de werkelijkheid lag — zoals dat heel dikwijls het geval was als Han op het toneel verscheen — wel even anders.
Mede op grond van vaak herhaalde klachten van Hans echtgenote die niet eens meer een bad kon nemen, had Han op een dag het koene besluit genomen zijn hele handel aan de beste en best biedende onder de toenmalige boekhandelaren te verkopen. Die handelaar heeft Han H. daar toen een smak geld voor betaald. Er werd door sommigen die het voor een deel hadden meegemaakt, hardnekkig vastgehouden aan de somma van dertig duizend gulden, maar we mogen, gelet op de periode, aannemen dat het er drieduizend zijn geweest. Kortom: een boel geld.
Han incasseerde dat contant en vertrok ermee naar zijn stamkroeg. Een cirkelend gebaar van zijn rechterhand in de richting van de waard gaf aan dat het vanaf dat moment voor alle aanwezigen vrij drinken werd. De deur van het café ging dan op slot, opdat men verder onder elkaar zou zijn. Goed twee etmalen is de meute in dat café niet alleen figuurlijk doorgezakt, maar op de derde ochtend in de vroegte moest een in alle lichaamsdelen onvaste Han nog wel even met de waard afrekenen. Zelfs dat ging niet meer zoals het had moeten gebeuren, en volgens ooggetuigen hebben diverse anderen flink geholpen met het oprapen van de stapel papiergeld die Han uit handen was gevallen. En zo heeft niet alleen de waard van Hans gelukkige handelshand van een paar dagen tevoren geprofiteerd, doch toen Han richting huis liep, had hij er zelf geen cent meer van over. En daar kon de Sicherheitsdienst, zonder dat deze daar weet van had, een Han ondersteunende rol spelen.