dinsdag 11 december 2007

De zogeheten Kruidenierspockets van ons land

Kruideniersartikelen
Ongeveer een halve eeuw geleden moest de Nederlandse detailhandel zich langzaam maar zeker gaan opmaken voor veranderingen, en die begonnen met de bekendmaking dat kruidenierswinkels brood en melk zouden gaan verkopen. Er werd vanzelfsprekend flink geprotesteerd door de betrokken branches met de klacht dat alle als melkwinkels gekwalificeerde zaken geen bestaan meer zouden hebben en ook de bakkerswinkels niet voldoende basis meer zouden houden voor een eigen plaats in de maatschappij. Waar laat gij uw glorie? zou een passende vraag geweest zijn.
Dat van de melkwinkels is relatief snel een feit geworden en het fenomeen heeft zich nimmer hersteld. Bij bakkerswinkels ligt het anders: daar is een tijdelijk dieptepunt geweest, dat echt ging opvallen als ergens een nieuw winkelcentrum werd geopend. Het grootste in die categorie, dat vanaf 1969 in een van de grote steden in Noord-Nederland werd gerealiseerd, en dat na enkele jaren 56 winkels telde, had echter nog steeds geen zogenaamde warme bakker. Inspanningen van de kant van de organisatie leidden ertoe dat dit enige tijd later wel het geval was, en decennialang is er in hetzelfde pand een bakker (met ovens in het achterste gedeelte van het pand) gevestigd gebleven. Inmiddels zijn dat er in datzelfde, aanmerkelijk vergrote, winkelcentrum zelfs twee zeer uitgebreide zaken, die er overigens ook kaasspecialiteiten en aanverwants bij verkopen.

Bel-pockets
Niet al te lange tijd na de aankondiging van de bovengenoemde, relatief snel ingezette veranderingen met brood en melk, kwam er nog een bericht in de kranten dat kruideniers ook boeken zouden gaan verkopen, hetgeen niet kon worden verboden in verband met Artikel 7 van onze Grondwet. Er ontstond natuurlijk snel weer veel heisa, vooral van de zijde van de boekhandel, die de eigen bestaansgronden weggemaaid zagen. Toch zijn de kruidenierspockets er gekomen, aanvankelijk een reeks, die uitsluitend bij de kruidenier te koop zou zijn: de Bel-pockets met eerst 25 titels voor volwassenen en 5 voor de jeugd.
Ieder die de uitgevers- en boekhandelsbranche een beetje kende, kon op haar en/of zijn vingers natellen dat dit een tijdje goed zou kunnen gaan doordat het fenomeen nieuw was, en dat zou er eerst wel eens toe kunnen leiden dat de verkoop goed zou gaan, ook vanwege het feit dat juist deze titels niet bij de gewone boekhandel verkrijgbaar zouden zijn. Eén boek, uit die reeks kunt u vinden in het artikel over de verfilming ervan, op onze site Tempel der Filmkunst. Het gaat om De Zwarte Tulp door de schrijver van De Drie Musketiers, Alexandre Dumas senior. Voor de rest waren er niet zoveel bekende en dus in commercieel opzicht aantrekkelijke boeken bij, al heeft de uitgever zo goed mogelijk getracht om een zo breed mogelijk scala te bieden: romantiek en liefde naast avonturen, spanning en humor, een doktersroman van de toen zeer populaire Frank G. Slaughter.
Hoewel ik, zelf groot boekenliefhebber en dito koper in die jaren bij geen enkele kruidenier in mijn woonplaats ook maar één van die boeken ben tegengekomen — ik zag ze alleen op een foto in de krant —, zijn de boekjes aanvankelijk redelijk verkocht, maar toen de klad er eenmaal in zat, is er ook geen opleving weer gekomen. Al die Bel-pockets, op misschien één of twee goedlopende titels na, zijn beland in de ramsj, bij de toenmalige opperkoning van ons land voor dit onderdeel van het boekenbedrijf. Toen kostten ze niet meer één gulden vijfentwintig of één vijftig, doch slechts 49 cent. Elders in het land waren ze eveneens in de dump te koop — door een ruilhandel met die boekengrootmogol te Amsterdam — maar daar moest twintig cent per boekje meer worden neergeteld, maar dat vormde geen probleem.

Boeing-pockets
Die noordelijke grossier vertelde dat ook de reeks Boeing-pockets was bedoeld voor verkoop uitsluitend bij de kruidenier, met 20 titels voor volwassenen en eveneens enkele voor de jeugd, en binnen die twintig titels toch een reeks geheel volgens hetzelfde stramien als bij de Bel-pockets: streekroman, wild west, avontuur, liefde, detective, doktersroman. Deze waren echter voor het grootste gedeelte, zo niet alle eerder als gebonden boek verschenen bij dezelfde uitgever als van de Boeing-pockets: Van Tuyl te Zaltbommel, voor die gelegenheid N.V. Centrale Uitgevers Maatschappij geheten. Enkele van die titels hadden internationale vermaardheid verworven, onder meer door de verfilming, zoals Het Ox-Bow incident, en niet te vergeten de roman Moonfleet, ook een rolpent van Fritz Lang, die we nog met enige regelmaat in de thuisbioscoop voorgeschoteld krijgen.
Eind jaren vijftig bleef die uitgeverij ook met zo'n hoeveelheid pockets zitten, welke niet in één boodschap werden meegenomen bij de aanschaf van krenten en rozijnen, biskwie en rookvlees, dat de complete serie van twintig bij het postorderbedrijf Wehkamp gratis werd verstrekt bij aankoop van een bouwpakket voor een uitklapbaar wandbureautje met twee boekenplanken. Het geheel kostte slechts negenendertig gulden en volgens de gegevens van het postorderbedrijf kostte de complete Boeing-reeks van twintig pockets alleen al dertig gulden.
Enige jaren nadat de Bel-pockets in het goedkope-boeken-circuit buiten de normale boekhandel waren beland, gebeurde hetzelfde met de Boeing-reeks. Ook deze gingen grif van de hand voor de somma van 49 ct in de randstad, voor twintig cent meer elders in den lande, vooral boven de grote rivieren.
Het is inmiddels alweer lang vergane glorie, maar zo af en toe zie je, op markten of in kratten en dozen op straat vóór de tweedehandszaken, nog wel weer eens een boekje uit één van die beide reeksen. De jeugdboeken — in beide reeksen met flink wat minder titels vertegenwoordigd — ben ik nimmer meer tegengekomen.
____________
Afbeeldingen
1. Boeing-pocket nr. 1, die overigens onder een andere titel, Hij liep een eindje om, reeds in de Bel-reeks was verschenen.
2. Bovenaan foutief afgesneden exemplaar van De Vogel in de Boom, roman van de toen veelgelezen Engelse schrijfster Elisabeth Goudge.
3. Van Frank Slaughter verschenen in die tijd enkele dokters-omnibussen, waarvan de inhoud, vooral door vrouwen, werd verslonden. Deze titel in de reeks Bel-pockets was dan ook als één van de eerste uitverkocht toen deze later in de ramsj terechtgekomen waren.
4. Slaughters tegenhanger in de Boeing-reeks.
5. Een Nederlandse roman over een musicus, die zijn geboortestadje na lang weer eens bezoekt.
6. Klein vignet van de Bel-pocketreeks met een openliggend boek op de indertijd typische kruideniers-weegschaal. Het vignet stond links onderaan op de bladzijde tegenover de titelpagina van de Bel-reeks.

zaterdag 8 december 2007

Het geheim van ‘een soort van schrijver’

1967 oftewel prehistorie: ook toen deed de auteur het 
meestentijds met zesentwintig letters.
In mijn boekhandelstijd, nu alweer meer dan vier decennia geleden, had mijn oudere collega voor de laatste week van februari in een schrikkeljaar een aardig idee voor een advertentie. Mensen, die op 29 februari waren geboren en dit op de één of andere manier aannemelijk konden maken, mochten, als speciaal cadeau, voor tien gulden boeken bij ons uitzoeken.

Om half tien die bewuste ochtend stapte één van onze vaste klanten ietwat hijgend binnen. “Zijn er al veel geweest?” vroeg hij. “Kan ik nog in aanmerking komen?”
Daarmee was ook de haast verklaard waarmee hij zijn fiets had geplaatst en het portiek binnen was geijld. Ik legde hem uit dat het voor ieder gold, van jong tot oud, onafhankelijk van het aantal. Echt overtuigd leek hij niet; daar moest toch wel ergens een slangenboekje vol addertjes verstopt zijn.

Hij toonde mij zijn paspoort en wees trots naar de datum. Vierenveertig jaar was-ie. Nu wilde ik zijn reactie wel eens horen op een paar vragen. Ten eerste wilde ik, om het ijs een beetje te breken, weten of hij nu echt 44 jaar was, of slechts 11 of zelfs al 176, omdat ik immers niet wist of de verjaardag elk jaar opnieuw en met de bijbehorende poespas werd gevierd of alleen in die schrikkeljaren. “Nee, ik ben in 1920 geboren, dus reken maar uit,” zei de heer L.
”Maar hoe doet u dat nu in die jaren dat er geen 29 februari is?” vroeg ik.”Vier je het dan al op de achtentwintigste of pas op de dertigste?”
De man bleek echter onverslaanbaar; ik kreeg geen voet aan de grond.
“Nee, wij vieren het altijd in het weekend, als de familie komen kan.”
Tijdens het zoeken naar wat leuke boeken kwam hij af en toe even weer bij mijn bureau staan en legde hij het het uitgezochte neer. Die stapel kon redelijk groot worden, vooral omdat boeken in die tijd relatief gezien weinig kostten ― we hadden ze vanaf 49 cent voor een gebonden exemplaar uit restantpartijen ― en meneer L. altijd heel goed keek wat hij uitzocht. Toen hij weer even bij het bureau bleef staan, keek hij me eens onderzoekend aan.
”Nou heb ik van uw collega begrepen dat u een soort van schrijver bent. Dat had ik niet gedacht. Ja. . .niet dat ik dacht u dòm was. Neeee, dat niet. Maar ik vind het wel knap dat u dan weer dit schrijft, en dan weer dat. Een stukje over kunst, dan weer een essay-tje en ook wel eens iets met psychologie, zei meneer B. Kijk, als dat nou allemaal kinderboeken waren, dan kon ik het wel begrijpen. Dat is zo gemakkelijk, die kan ik zelf ook wel schrijven. Maar dat wat u doet.. .”
“Meneer L., een kinderboek schrijven van enige kwaliteit, behoort tot het moeilijkste wat er in dit vak bestaat.”
Dat zag ik vanzelfsprekend helemaal verkeerd en meneer L. verzekerde mij dat hij al een hele reeks in zijn hoofd had die, eenmaal uitgegeven, een grote populariteit zou verwerven, omdat hij wist dat het spannend moest zijn en dat je daarin best eens grote mensen mocht laten merken dat kinderen heus wel wisten wat mooi en goed was.
”Nee. . .u hoort daar nog wel van. Maar ik kan er toch niet goed bij dat u hier doodgemoedereerd in de winkel zit, klanten helpt, telefoon aanneemt, een praatje met de mensen maakt en dan tussendoor zo vanzelfsprekend zit te typen.”
Toen kon ik het niet laten. Ondanks de omstandigheid dat er op dat zeer regenachtige moment helemaal geen andere klanten in de winkel waren, boog ik me iets naar hem toe, en zei samenzweerderig: “Als u er niet over praat, meneer L., dan wil ik u in vertrouwen wel vertellen waarom me dat zo gemakkelijk afgaat.”
Stralend keek hij me aan, een gelaatsuitdrukking die ik tot dan toe nog niet bij hem had kunnen constateren. Vol verwachting klopte zijn verjarend hart. Ook hij boog zich iets naar mij toe, omdat hij al begreep dat hij deelgenoot zou worden van iets dat weinigen weten ― net als bij “der liefde geheimnis: onstilbare honger, onlesbare dorst”.
“Meneer L., ik gebruik maar zesentwintig letters; die zet ik steeds weer in een andere volgorde, en dan lukt het mij allemaal wel weer.”
Verbijsterd deinsde hij ietwat achteruit.
”Maar zes - èn - twìntig?” Dat liet hij even inzinken, en toen vervolgde hij hoofdschuddend. “Dat had ik nou helemaal niet gedacht.”
Daarna vervolgde hij zijn zoektocht en uiteindelijk had hij de boeken gevonden, die hem konden bekoren. Hij kon het allemaal maar moeilijk geloven: die vele boeken voor een tientje nu gratis ― “Daar heb ik wel voor een maand aan te lezen” ― en dan dat geringe aantal letters.
Bij het verlaten van de winkel hield hij de klink van de deur even vast en draaide hij zich nog eens naar me om. Hij schudde opnieuw zijn hoofd en keek meer naar de parketvloer dan naar mij toen hij de inmiddels historische woorden sprak: “Maar zesentwintig. Wie had dat ooit gedacht.”

_______________
Foto (1967):