maandag 29 juni 2009

Nieuw ingekleurde prenten: oud-Amsterdam (1)

Het zal inmiddels al wel weer een kwart eeuw geleden zijn dat ik bij een bekende uit het boekenvak binnenstapte en zijn wederhelft mij al waarschuwde dat manlief ingespannen bezig was. En inderdaad, het was vanaf de kamerdeur zichtbaar. Aan de grote tafel die vol lag met papieren en illustratiemateriaal zat hij, met het puntje van zijn tong uit de mond, geconcentreerd te penselen op één der oorspronkelijke zwart/wit-afdrukken die voor hem lagen en voorzag deze van heldere kleuren, zoals het voorbeeld hieronder toont.


In de nalatenschap vond ik enkele van die ingekleurde afbeeldingen, zoals de hierboven voorgestelde. Best hoor, als er een markt voor is om oude zwart/wit-uitgaven opnieuw onder de mensen te brengen in kleurendruk, dan moet dat maar, al zal er een andere doelgroep mee worden bereikt dan die welke in de afbeelding van de oorspronkelijke prenten in kopie zijn geïnteresseerd.
Diezelfde kleurrijke 'dader' had enkele decennia jaren tevoren nog de draak gestoken met allerlei mensen die zo nodig aanpassingen moesten realiseren. "En dan denken ze als kunstenaar bezig te zijn, en wordt het puntje van de tong ook nog zichtbaar."
Geen verder commentaar benodigd, lijkt mij.
Onder de prent staat de tekst in twee talen: links in het Frans, rechts in het Nederlands.
Vue de la Poissonnerie vers la Maison de Ville.
Gezicht van de Vismarkt siende naar het Stadt-huys.

woensdag 10 december 2008

"Dertig duizend gulden boete" — Je weigert?

Wondervreemd
Aanvankelijk leek er niets bijzonders aan het kind dat op een tweezitsbank naast een mevrouw in de stadsbus van het centrum der stad naar het NS-hoofdstation reed, maar onderweg kreeg ze het ietwat op haar heupen en langzaam maar zeker steeds meer. Dat leidde ertoe dat de mevrouw die aan de raamkant naast het meisje zat de zenuwen op het gezicht had liggen. Je zag haar denken: "Hoe kom ik daar ongeschonden langs?" Het kind dat in een opengeslagen stripverhaal scheen te lezen — maar dat liep in het echt zo'n vaart niet want ze hield het geheel al die tijd ondersteboven — pakte een potloof uit haar jaszak en stootte de mevrouw naast haar aan.
"Je naam?" Toen een reactie uitbleef, drong ze met extra stemverheffing aan, zodanig dat de chauffeur van de bus enkele keren in de spiegel richting passagiers keek. "HOE IS JE NAAM?" bulderde ze. "JE NAAM — ZEG IK JE."

Hardere maatregelen
Vol verachting keek ze opzij en trachtte ze oogcontact met de mevrouw naast haar te krijgen, die echter wijselijk naar buiten bleef kijken.
"Dertig duizend gulden boete . . . . ." Ze pakte het potlood stevig tussen duim en wijsvinger en deed alsof ze iets in het stripverhaal noteerde. Toen dat hoge boetebedrag de mevrouw ook niet tot een reactie kon bewegen, liet ze een hoongelach horen dat al niet veel goeds voorspelde. De hardere maatregelen lagen er als het ware in opgesloten. "Je weigert? Oooh: Tweehonderd gulden boete."
Ze liet zich duidelijk niet om de tuin leiden, maar moest bij het station uitstappen. Het zal die arme vrouw nog lang hebben vervolgd, die grimmige sfeer van onbedaarlijke waanzin.

dinsdag 9 december 2008

Belevenissen met Ollie (1) — Chinees spreken

Apart mannetje
Hoewel we in huis en daarbuiten één en ander van Kater Ollie gewend waren — onder andere zijn wel heel bijzondere manier van mauwen: "Engjiauw" — wist hij je met regelmaat nog weer te verrassen.
Een tijdlang was hij een buitenkat geweest en dat was zichtbaar in het contrast tussen de zomer-Ollie en de winter-Ollie. Op de foto is het duidelijk om welk jaargetijde het gaat, want hier heeft hij drie koppen. Meestal in de tweede helft van oktober onwikkelde hij zich binnen een paar weken tot speklapje: het winteruiterlijk; en in april was het 'overtollige vet' eveneens binnen drie weken weer verdwenen.
Op een middag kwam ik thuis en zat meneer bij de keukendeur op me te wachten. De begroeting was altijd even enthousiast en betekende veelal tegelijkertijd dat meneer iets van me gedaan wilde hebben: eten.
Aangezien ik eerst mijn jas wilde uitdoen en ophangen, en daartoe aan hem voorbijliep, moest hij toch nog even melden hoe dringend zijn verzoek was. Hij keek me strak aan en zei:
"Ràààng ràààng, lòòòng lòòòng, jèèèng jèèèng."
Dat was geheel nieuw. Nooit eerder had hij zich zo ingespannen om met 'woorden' een wens kracht bij te zetten. Direct speet het me dat er geen band meeliep, opdat ik het nog eens kon terugluisteren. Toch haalde ik een mini-dictafoon, die ik kort tevoren voor interviews had gekregen, te voorschijn en stapte ik weer op Heer Kater af.
"Hoe lijkt het Ollie, doe je nog even als een Chinees?"
Hij deed even zijn kop scheef, scheen er eerst over te willen denken, maar zei toen opnieuw:
"Ràààng ràààng, lòòòng lòòòng, jèèèng jèèèng."
Bij die beide keren is het helaas gebleven. Maar het is, gelukkig wel, magnetofonisch gedocumenteerd.

"Prettig weekend" wenste de klant ons graag toe

Herhaling van steeds maar weer hetzelfde
Hoewel de man zelden op maandag kwam, aangezien hij dan 'op reis' was, kregen we de enkele keer dat hij de boekwinkel tijdens de middag van die eerste werkdag van de week bezocht, reeds enkele keren te horen:
"Als ik deze week niet weerkom, prettig weekend."
Wij negeerden die mededeling maar, aangezien we in vijfennegentig van de honderd gevallen ervan konden uitgaan dat hij nog zo'n twintig keer die week acte de présence zou geven en altijd weer, bij het verlaten van de zaak, even enthousiast "Prettig weekend" zou kraaien.
Zoals het toeval speelt, gebeurde het tijdens een zaterdagavond dat de Duitse televisie een oorspronkelijk Engels toneelstuk uitzond dat in de Duitse versie Schönes Wochenende heette, en vanzelsprekend in die dagen in de Nederlandse radiogidsen met de Nederlandse titel werd aangeduid: Prettig weekend.
Ik kon de verleiding niet weerstaan en vertelde de man bij de eerstvolgende gelegenheid dat ik tijdens het weekeinde het toneelstuk Prettig weekend had gezien, en ik knoopte daaraan de vraag vast of hij er misschien in had meegespeeld, want die ene man met weinig haar — een krans om een relatief fors hoofd — zei steeds maar weer "Prettig weekend."
"Nee," vertelde de man vol overtuiging, "mijn ouders hebben geen televisie."
"Ja, maar zonder een eigen toestel thuis kun je toch wel in een toneelstuk meespelen?"
"Nee," riposterde hij, "dat gaat niet, want dat kan ik niet aan de ogen hebben."
Ik probeerde het nog maar eens, en beschreef gedetailleerd de man die maar steeds "Prettig weekend" zou hebben geroepen.
"Nou," zei hij, "dan kan ik dat al helemaal niet geweest zijn, want dat zeg ik nooit, jong!"

maandag 8 december 2008

Een interview in het park

Hond en mens
Zo'n tien jaar geleden werd ik in het tamelijk uitgestrekte park dat als groene long tegen het centrum van onze stad ligt — fietsend met onze toen enige hond: Joris — staande gehouden door een viertal jongedames met het verzoek enige vragen te beantwoorden over bij elkaar horende hond(en) en mens(en).
Ter inleiding vertelden de studentes dat ze zich specifiek richtten op die combinaties van mens en dier welke op het eerste gezicht iets uitstraalden van gelijkheid. Het feit dat Joris vrijwel geheel zwart was en ikzelf ook in het zwart was gekleed: schoenen, pak, jas en hoed, vormde de directe aanleiding voor het verzoek. Alleen de witte wollen sjaal vormde een klein, maar opvallend contrast.


Alle vragen die werden gesteld waren zinvol voor het verkrijgen van een totaalbeeld van de interactie tussen dat dier en die begeleider. Deze jongedames deden drie weken achtereen zo'n onderzoek voor een scriptie, die ze voor hun studie aan de pedagogische academie moesten schrijven.

Algemene opmerkingen
De laatste vraag luidde of ik nog een algemene opmerking had die in de onclusies kon worden 'meegenomen'.
"Zeker wel. Van de mensen die zich in gezelschap van meestal (een) eigen hond(en) in het openbaar begeven, heeft negentig procent geen notie van honden."
Men weet meeestal niet eens hoe het eigen dier in elkaar steekt, dus in combinatie met anders gestructureerde dieren weet bijna niemand van hen hoe in een uitzonderlijke situatie moet worden optreden. De meesten kennen het verschil niet eens tussen een opgetogen en een agressief blaffen, dan wel grommen bij de eigen hond.
Hoewel ik daarop een tamelijk relativerende reactie verwachtte, kreeg ik het volgende te horen:
"Als u dit had gezegd tijdens de eerste ochtend dat we hier stonden, zouden we het erg overdreven hebben gevonden. Nu we hier bijna drie weken staan, geloven we dat het zelfs wel vijfennegentig procent is dat geen verstand van honden heeft. Het is nauwelijks te geloven wat we hier allemaal te zien krijgen."
__________
Foto: Joris (1992-2005) was een kruising van een Tervurense herder met een Schotse collie.

zondag 7 december 2008

Een plots verdwenen boek met 'liefdesplaatjes'

Laatste kwartier
Het was op een doordeweekse dag in het jaar 1965; het liep al tegen winkelsluitingstijd. Ik was even het portiek ingelopen om te zien hoe druk het nog buiten op straat was. Net voordat ik weer naar binnen stapte, zag ik dat een stander in de etalage bij de deur leeg was en daarom plaatste ik daar, tussen alle goedkope, antiquarische en veel aanbiedingsboeken, iets duurders: het eerste deel van een reeks van vier waarvan alle delen de titel Love's Picture Book droegen, en die reeds toen het forse bedrag van ƒ 24,50 per deel moesten opleveren. Dat bedrag werd niet alleen maar subjectief als erg hoog ervaren, maar had eveneens objectief voor vraagtekens moeten zorgen. Voor dat bedrag kon je toen bij ons in de zaak ook vijftig verschillende boeken — à raison van 49 cent per stuk — aanschaffen. Maar binnen al dan niet erg serieus bedoelde literatuur over klassieke kunsten kon men toentertijd heel wat meer erotisch gewaagde voorstellingen verhandelen dan zonder het epitheton ornans kunstzinnig. Fraai gedrukt waren die boeken wel, zij het van binnen uitsluitend in zwart/wit. Ze werden dan ook alleen maar door mannen gekocht; daarom mocht je er van uitgaan dat die er geheel andere bedoelingen mee hadden dan het ondergaan van een kunstbeleving. Toch bestond daarvoor een relatief redelijke belangstelling.

Bij het scheiden van de markt
Er was al geen klant meer in de winkel en ik maakte aanstalten al die handelingen te verrichten, welke gebruikelijk en noodzakelijk waren voordat ik de verlichting op de nachtstand schakelde en de zaak kon verlaten. Op het laatste moment kwam er toch nog een van de vaste klanten binnen, die uit één van zijn vaste categorieën een boek koos, maar mij, met dat exemplaar in de hand, naar een andere titel vroeg. Die was weliswaar voorradig, maar daarvoor moest ik toch even naar de opslag in een van de drie kamers achter de winkel. Het boek was heel snel gevonden, en de klant rekende af. Achter hem deed ik de winkeldeur van binnen op slot en verliet ik de zaak via de achterdeur omdat ik nog iets moest meenemen dat in het magazijn stond.

Verrassing
De volgende ochtend betrad ik de winkel via de voordeur en tijdens het omdraaien van de sleutel verbaasde mij de opnieuw lege stander in de etalage, direct naast de ingang. Na enig nadenken besloot ik dat het maar één ding kon betekenen: die laatste klant van de vorige dag moest het bewuste exempaar van Love's Picture Book wel hebben ingepikt. Dat zou ik hem te gelegener tijd nog wel even inpeperen. Maar de vaste cliënt was opeens minder trouw. Normaal gesproken kwam de man gemiddeld eens per week, maar plots liet hij zich niet meer zien. Na enige maanden kwam hij op een middag weer binnen, en — geheel in tegenstelling met zijn gewoonte — liep hij met ferme tred op mij af en begon hij direct te revelen. Daarna koos hij een boek voor een paar gulden en pakte hij zijn portemonnee om te kunnen afrekenen.
"Dat is dan twee vijfennegentig voor dit boek en nog vierentwintig vijftig voor het Love's Picture Book dat u toen uit de etalage heeft gepakt en meegenomen, de laatste keer dat u hier was en ik van achter een boek voor u heb opgehaald," meldde ik droogjes.
De overdonderde koper liep rood aan.
"Hoezo?" vroeg hij quasi verbijsterd. "Ik ben hier een tijd niet meer geweest, maar ik heb de laatste keer gewoon afgerekend."
"Ja," riposteerde ik. "Het gewone boek dat ik van achteren voor u heb opgehaald wel, maar dat dure Love's Picture Book dat u uit de etalage heeft meegenomen, is niet betaald."
De geduimschroefde riep woedend dat het zeker de laatste keer was geweest dat hij iets van mij had gekocht, en dat ik nog wel van zijn advocaat zou horen. "En uw vader ook!" bitste hij.
De man is niet alleen nooit meer in de winkel opgedoken; ik ben hem evenmin ergens weer tegengekomen. Maar een week of drie later lag er, op een ochtend toen ik de zaak binnenstapte, op de mat achter de voordeur, een bruine documenten-envelop met daarin het bewuste exemplaar van Love's Picture Book.

dinsdag 25 november 2008

Buurmeisje Nancy en haar moeder, oftewel: Boeken als oud papier

Twee katers, één hond
Naast het wezen op twee benen bestond het gezin uit een husky, Bor, en twee zwart-witte katers, Pussycat en Kater Mikesch, die veelal Dikke Mik werd genoemd. Een van de buurmeisjes — ze zal een jaar of tien geweest zijn — uit een flatgebouw achter ons haalde zowel de hond als de beide katten graag aan, en op een gegeven moment vroeg ze me of zij die katten en Bor eens te eten mocht geven. De drie viervoeters lieten zich het tussendoortje extra goed smaken.


Eenmaal binnen slaakte ze een kreet van verrukking, zo mooi vond ze de grote boekenwand. Het leek haar heerlijk om zoveel te lezen te hebben, en voegde aan haar bewonderende woorden nog toe: "Dat wil ik later ook."
Soms beklaagde ze zich over de overdreven netheid van haar moeder, die zich zelfs uitstrekte tot haar kamer. "Voordat ik ga slapen moet alles onder het bed verdwijnen, want dat vindt ze niet gezellig. En ik heb helemaal geen rommel maar alleen goed speelgoed en zo. Nog een geluk dat ze me voor mijn kamer een eigen televisie hebben gegeven, anders moest ik ook nog al die stomme programma's zien waar mijn ouders naar kijken."
Een paar maanden later schoot ze me weer eens aan, en zei:
"Ik moet u iets bekennen; ik heb iets gedaan dat eigenlijk niet mag. Laatst zag ik dat u in de bus stapte en toen heb ik tegen mijn moeder gezegd: 'Kom nou eens mee, dan kun je aan de achterkant van het huis door het raam zien dat Bor heel goed met katten kan omgaan, want die liggen met zijn drieën in een grote mand, en dan kun je meteen eens zien hoe gezellig al die boeken zijn.'


Mijn moeder is met me meegegaan en keek even naar binnen. Toen zei ze: 'Nou, als dat mijn man was, dan moest hij al die boeken bij het oud papier doen, want ik wil zulke rommel niet in huis hebben'. Dat mens snapt er ook helemaal niks van."
____________
Afbeeldingen
1. Het Trio anno 1972. Links Pussycat; midden Bor de husky; rechts Kater Mikesch.
2. Een deel van de boeken uit de grote wand van toen.